In het voorjaar van 2011 zijn er 2100 druivenstokken de grond in gegaan. Middenin de bosrijke omgeving van het landgoed Schoonheten zijn twee druivenrassen aangeplant op een oppervlakte van 5000 m2. Om witte wijn te maken is gekozen voor het ras Solaris. Om rode wijn en rosé te maken is het ras Cabernet Cortis aangeplant. Dit zijn redelijk schimmelresistente rassen wat inhoud dat ze niet snel vatbaar zijn voor schimmelziekten zoals meeldauw en valse meeldauw, zodat met een goed loofwandbeheer de planten gezond gehouden kunnen worden.

 

Werkzaamheden in de wijngaard

In de wintermaanden worden de planten behoorlijk rigoureus gesnoeit. We hebben gekozen voor een dubbel guyot snoei zoals aangegeven in onderstaande afbeelding. Elk jaar worden er twee eenjarige twijgen die vanuit de kop van de plant groeien aangehouden. De overige takken gaan er allemaal af.  In maart worden deze takken weer gebogen over de draden en zullen ze eind april weer uit gaan lopen vanuit de knoppen. Voor deze methode is gekozen omdat op deze manier eventuele schimmels van het afgelopen jaar grotendeels uit de wijngaard verdwijnen en er weer begonnen kan worden met jonge (gladde) scheuten.

 

Voor de snoei

Na de snoei

Na uitbuigen

 

Na de wintersnoei wordt de wijngaard bemest met een organische meststof (stalmest).

Wanneer in Maart alle takken weer zijn gebogen en aangebonden aan de draden is het wachten tot de planten uit gaan lopen. Dit gebeurt meestal rond eind april. In deze periode is er nog kans op flinke nachtvorst. Bij nachtvorst vanaf -3 is de kans op bevriezing van de jonge scheuten aanzienlijk. Bij bevriezing zijn er altijd weer nieuwe ogen die later uit zullen gaan lopen maar de wijngaard zal dan een achterstand hebben, waardoor het kan zijn dat de druiven aan het eind van het seizoen niet rijp genoeg zijn.

Wanneer de scheuten in Mei een lengte van circa 10 cm hebben kan er bepaalt worden welke scheuten er aangehouden worden en welke er verwijdert moeten worden. Dit wordt bepaalt aan de hand van de ligging en de groeikracht. Om de 10 cm wordt er een scheut aangehouden en alle scheuten die achterblijven of er ongezond uitzien worden verwijderd. Rond deze tijd wordt de wijngaard ook bemest met een kunstmest zodat er gerichter bemest kan worden. Het onkruid wordt bijgehouden, gras wordt gemaait, stammen worden schoongehouden van uitlopers (gepoetst) en de scheuten worden tussen de dubbele draden gebonden zodat ze niet om kunnen waaien. Na de bloei in juni wordt het blad rond de trossen verwijderd zodat de wind door de trossen kan blazen. Dit voorkomt schimmels (botrytis) op een natuurlijke manier. Ook worden de trossen na de bloei éen voor éen gehalveerd. Zodat de trossen beter opdrogen, doordat de druiven niet boven op elkaar liggen.   

 

Begin Mei. Druiven lopen uit.

Ontbladeren in troszone.

 

In de zomermaanden wordt er vooral veel tijd besteed aan de loofwand. Aanbinden en snoeien zijn hierbij de belangrijkste taken. De rijen worden als hagen geknipt zodat ze geen schaduw geven aan de naastliggende rij.

Tijdens de kleuromslag vindt de trosdunning plaats. Aan de hand van de gezondheid van de plant wordt bepaalt hoeveel trossen de betreffende plant rijp kan laten worden. Bij sterke planten blijven er maximaal twee trossen per scheut hangen. De rest wordt verwijderd zodat de resterende trossen een betere kwaliteit krijgen. Ook alle achterblijvende trossen worden tijdens de trosdunning verwijderd. De opbrengst aan wijn van een plant ligt ergens tussen de 0,40 en 0,75 liter.

Na de trosdunning worden de dagen alweer behoorlijk korter en vochtiger. De schillen worden dunner en meer vatbaar voor botrytis (vruchtrot). Naast een goed loofwandbeheer is het in deze periode, zo vlak voor de oogst, ook een kwestie van geluk hebben met het weer. Om goede wijn te maken moeten de druiven goed rijp zijn. Dit wordt voor een klein deel beoordeelt volgens de theorie. Suikerhalte is te meten met een refractometer en ook het zuur kan gemeten worden. Daarnaast wordt het oogstijdstip vooral bepaalt door het proeven van de druif. De smaak wordt beoordeelt en er wordt gekeken of het vruchtvlees goed los zit van de pitjes. Ook moeten de pitjes mooi bruin zijn. De oogsttijd is meestal rond begin Oktober. Oogsten in de regen is niet bevorderlijk voor de kwaliteit dus het oogsten met "gelukkig" alle vrijwilligers gebeurt altijd enigszins tussen de buien door.   

 

Suikergehalte meten met een refractometer.

Nog een paar weken tot de oogst.

Wim aan het druiven plukken.

 

De oogst wordt dezelfde dag nog naar de wijnmaker gebracht. In de loop van de winter zijn er een aantal proefdagen waar de wijn geproefd kan worden en wanneer dat mogelijk is een beetje bijgesteld kan worden.

In Mei is de witte wijn en de rosé doorgaans klaar om gebotteld te worden en krijgen wij onze eigen wijn vervolgens weer terug. Een rode wijn maken duurt vaak wat langer. De tannine in de wijn moet vaak nog wat "zachter" worden waardoor de wijn een jaartje op barrique (eiken houten vat) gerijpt wordt.   

 

Eerste fles van de wijngaard. Solaris wit.

Oogst van 2013.

De eerste jaren was de opbrengst beperkt. De eerste twee jaar zijn alle trossen verwijderd.  De reden hiervan is dat de eerste jaren de plant zijn energie vooral in het wortelgestel moet gaan steken. Het derde jaar hebben we onze eerste kleine oogst gehad.